Gids voor het koorlid. Houdt uw dirigent in het gareel.

koordirigenteDe basisopleiding van elke zanger bevat een hele reeks praktische en theoretische kennisgebieden. Een belangrijk gebied echter dat vaak wordt veronachtzaamd in de basisopleiding van de zanger is de kunst van het dirigentenbeheer.

De volgende regels zijn bedoeld als leidraad voor de ontwikkeling van gewoonten ter bevordering van het juiste soort relatie tussen zanger en dirigent.

1 . Wees nooit tevreden met de aangegeven begintoon. Als de dirigent gebruik maakt van een stemvork, laat hem weten dat u de voorkeur geeft aan de piano voor het aangeven van de toonhoogte, en vice versa.

2 . Klaag …  over de temperatuur van de oefenruimte, over de verlichting , over de drukke ruimte ernaast, over de decoratie.  Doe dit bij voorkeur wanneer de dirigent onder tijdsdruk staat.

3 . Begraaf je hoofd in je muziekmap net voor cues.

4 . Vraag om een nieuwe auditie of een verandering van de kooropstelling. Vraag het vaak. Geef de indruk dat je op het punt staat om er de brui aan te geven. Laat de dirigent voelen dat je hier bent als een persoonlijke gunst.

5 . Schraap luid je keel tijdens pauzes (vooral tenoren hebben hiervoor een natuurlijke aanleg. Rustige instrumentale intermezzo’s zijn een goed moment om je neus te snuiten.

6 . Lang nadat een passage is doorgenomen, vraag je de dirigent of je Cis juist was. Doe dit vooral als je geen Cis moest zingen op dat ogenblik.

7 . Op dramatische momenten in de muziek, die de dirigent met grote gebaren aangeeft, hou je je bij voorkeur bezig met notities maken in de muziek, zodat de climaxen hol en teleurstellend klinken .

8 . Wacht tot een heel eind in de repetitie om jouw dirigent te laten weten dat je de muziek van dat stuk niet hebt.

9 . Kijk regelmatig naar je horloge. Schud vol ongeloof je hoofd.

10 . Indien mogelijk, zing dan jouw partij ofwel een octaaf hoger of lager dan wat geschreven staat. Dit is een uitstekende gehoortest voor de dirigent. Als hij de het verschil in toonhoogte opmerkt, ontken dan in alle toonaarden en beweer dat het een combinatie toon moet geweest zijn.

11 . Vertel de conducteur , “Ik kan het ritme niet vinden.” Dirigenten zijn altijd gevoelig over hun stoktechniek, dus daag ze regelmatig uit.

12 . Als je een lied zingt in een taal waarmee de dirigent niet vertrouwd is, stel dan zoveel mogelijk vragen over de betekenis van de afzonderlijke woorden. Als dit niet lukt, vraag dan naar de correcte uitspraak van de moeilijkste woorden.  Zeg het woord af en toe twee keer en vraag de dirigent naar diens voorkeur, terwijl je beide keren precies hetzelfde zegt.  Maakt de dirigent een opmerking over hun gelijkenis , werp dan een blik van volslagen minachting en mompel iets over de ” subtiliteiten van stembuiging” .

13 . Vraag de dirigent of hij heeft geluisterd naar de opname van het stuk door Von Karajan. Impliceer dat hij een ding of twee zou kunnen leren. Ook een goeie is, vraag eens “Is dit de eerste keer dat je dit stuk uitvoert ?”

14 . Als jouw articulatie verschilt van die van de andere zangers, blijf dan op je standpunt staan. Vraag niets aan de dirigent, tot in de coulissen net voor het concert.

15 . Vind een excuus om de repetitie ongeveer 15 minuten te vroeg te verlaten, zodat de anderen rusteloos worden en beginnen te friemelen.

16. Doe tijdens het optreden alle mogelijke moeite om de aandacht van het publiek  af te leiden van het podium en vestig het op jezelf, daar waar het hoort !

Veel succes !
;-)
Tom

This entry was posted in Koorgrappen and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.